Meekrap

Meekrap was eeuwenlang het meest winstgevende product van de Zeeuwse landbouw. Tholen en Schouwen-Duiveland waren het centrum van de meekrapteelt. Bijna elk dorp had er zijn eigen meestoof waar de meekrap werd verwerkt tot rode kleurstof voor de textielindustrie. Aan het einde van de 19de eeuw stortte de meekrapnijverheid in en verdween het gewas bijna helemaal uit Zeeland.


Meekrap (Rubia tinctorum)

De meekrap behoort tot de sterbladigenfamilie en werd in het verleden gebruikt als grondstof voor alizarine (kleurstof). Daarnaast werd er ook een medicinale werking aan de plant toegewezen. Inmiddels is het verboden om de meekrap te gebruiken als medicijn in Nederland en andere Europese landen (het is kankerverwekkend en de stof is genotoxisch).


De meekrap heeft kleine gele bloemen en wordt tussen de 60 en 90 cm hoog. De wortelstokken zijn 50-100 cm lang. De meekrap is niet inheems en komt oorspronkelijk voor in het oosten van het Mediterrane gebied en in Klein-Azië. In de prehistorie werd deze plant al verbouwd als bron voor verfstof. Vondsten van meekrap zijn bekend in het graf van Toetanchamon (Egypte), in Pompeï (Italie) en in Corinthië (Griekenland). Zowel de Grieken als Romeinen waren met de verfstof bekend. Karel de Grote stimuleerde de kweek van meekrap en vanaf de 14e eeuw komt de meekrap in Nederland voor (zandgronden Zeeland en Zuid-Holland). In andere delen mislukte de verbouw van het gewas. Omstreeks 1870 stopt het gebruik. Meekrap wordt gebruikt voor het kleuren van leer en textiel, maar ook als pigment voor olieverf en lijmverf.

Alizarin – de kleurstof uit meekrap
Productie

Het pigment meekrap wordt uit de gedroogde wortel van de meekrapplant gewonnen. De wortel wordt na drie jaar geoogst. Vervolgens moet hij drogen. In warme landen gaat dat vanzelf, in onze streken werd daarvoor een meestoof gebruikt.
Een meestoof is een rechthoekig gebouw met verschillende ruimtes voor het droogproces. Na het drogen werd de wortel tot poeder gestampt. Dat gebeurde in het stamphuis. Zes houten stampers van 150 kilogram per stuk verpulverden als een soort heimachine de wortels in een eikenhouten bak van drie meter lang. Er werd alleen 's nachts gestampt, omdat men dacht dat de kwaliteit van de kleur onder invloed van het daglicht achteruit zou gaan.
Het poeder werd vervolgens met waterdamp en zuur behandeld. De laatste stap in de bewerking was het toevoegen van aluminium- en/of tinhoudende zouten. De nu ontstane kleurstof is in water oplosbaar en te gebruiken om weefsels te verven.

Toepassing

Meekrap is een oude cultuurplant die al bij de oude Grieken en Arabieren bekend was om zijn geneeskrachtige werking. Ook als verfplant heeft meekrap al honderden jaren bekendheid.
Meekrap is in Nederland eeuwenlang als verf in de textielindustrie (wol, zijde en katoen) gebruikt. Om wol te verven was 25-50 gram wortelpoeder nodig per 100 gram wol. Daarnaast werd meekrap ook gebruikt in de miniatuurschilderkunst, als pigment om olieverf of lijmverf (verf waarbij lijm als bindmiddel werd gebruikt) te kleuren.
Eind 19de eeuw kon men alizarine voor het eerst synthetisch bereiden, met als gevolg dat de teelt rond 1920 ophield. Door de teloorgang van de meekrapteelt is deze plant nu bijna verdwenen. Recent wordt in Zeeland en Brabant echter weer meekrap geteeld.



Reacties