Stuurboord en bakboord

"Links is waar het hart zit, en het hart bloedt en bloed is rood" – met dit ezelsbruggetje zouden zeevaarders de voorschriften voor het voeren van verlichting op zee moeten kunnen onthouden: aan bakboord, waarmee van achteren naar voren gezien de linkerkant van een schip wordt aangeduid, moet een rood navigatielicht worden aangebracht. Aan stuurboord daarentegen moet het navigatielicht groen zijn. Maar wie heeft dit bepaald en wanneer? En vooral: waarom?



Zeevaarders halen in reactie op deze vragen vaak hun schouders op: Het hoe en wanneer kun je uiteindelijk opzoeken en over het waarom hoef je niet na te denken. Uiteindelijk functioneert het systeem en dan is een nadere toelichting niet nodig. De Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee schrijven de verlichting van schepen in het donker en bij slecht zicht overdag eenduidig voor.

Toch had de verlichting op zee natuurlijk ook heel anders kunnen zijn: in plaats van het groene licht had er aan stuurboord een wit licht kunnen zitten. Of rood en groen hadden omgekeerd kunnen worden: groen aan bakboord en rood aan stuurboord. Dit was inderdaad bijna gebeurd. Maar oorspronkelijk waren de navigatielichten op zee wit – als de schepen al navigatielichten hadden.

Zoals kapitein Alfred Lübke in een in 1957 in het nautische tijdschrift "Der Seewart" gepubliceerd artikel schreef, gebruikten samen varende oorlogsschepen en in konvooi varende handelsschepen in de oudheid al lichtsystemen, maar nadere bijzonderheden over de toen geldende regels en de aard van de lichtbronnen zijn niet overgeleverd. De oudste wet die over het voeren van verlichting bekend is, is te vinden in de "Rhodische zeewetten", die rond het jaar 740 werden uitgevaardigd door de Byzantijnse keizer Leo Isaurus. Deze wet schreef voor dat op voor anker liggende schepen 's nachts een wit licht moest branden.

Lange tijd is het bij witte lichten gebleven – ook op varende schepen. Het lijkt erop dat de regel dat er 's nachts een wit licht moest worden gevoerd, in de zestiende eeuw algemene ingang had gevonden. Ondanks het in sommige regio's drukke scheepvaartverkeer deden zich daarbij verbazingwekkend weinig aanvaringen voor, doordat de zeilboten nog relatief klein en langzaam waren. Bovendien waren ze dankzij de sterke bemanning goed te manoeuvreren.

Met de uitvinding van de stoommachine en daarmee ook van de stoomscheepvaart werden in de negentiende eeuw de krachtsverhoudingen op zee duidelijk anders. Het zeilschip kreeg te maken met concurrentie, de snelheid werd hoger ten koste van de manoeuvreerbaarheid en "men moest zodra het ging waaien, tegen de golven opboksen", zoals kapitein Lübke schreef. En met de toename van het risico op aanvaringen kwam er bij de lampen en navigatielichten ook kleur in het spel.

In 1834 werd het eerste voorstel gelanceerd om op schepen gekleurde navigatielantaarns in te voeren: de Engelse ingenieur Shaw van de rederij "City of Dublin Steamship Company" in Dublin adviseerde een wit toplicht te gaan gebruiken dat tot aan de horizon overal zichtbaar moest zijn, in combinatie met een wit stuurboordlicht en een rood bakboordlicht. Hierover schrijft Lübke: "Het gebruik van een rood licht was aanvankelijk een sensatie... Men was echter nog niet van de eerste verbazing bekomen, toen er alweer een nieuw systeem opdook." Twee jaar later introduceerde de "P&O Company Southampton" voor haar stoomschepen een groen navigatielicht: ze moesten een wit toplicht, een rood stuurboordlicht en een groen bakboordlicht voeren.

De wanorde die hierop volgde, leidde niet alleen tot talloze aanvaringen, maar ook tot een groot aantal nieuwe voorstellen om de chaos de baas te worden. De meeste van deze voorstellen hadden echter alleen betrekking op de nationale wateren en waren dus allesbehalve gebruiksvriendelijk. In 1847 nam Groot-Brittannië als toonaangevende zeevaardersnatie het initiatief en voerde dit land als eerste een systeem in dat al snel algemene instemming vond: een wit toplicht, een groen licht aan stuurboord en een rood licht aan bakboord. Waarom de verzamelde admiraals en commandanten zo en niet anders besloten, is niet bekend. Maar dit basissysteem heeft sindsdien wereldwijd ingang gevonden en bestaat nog steeds.

Het had dus ook heel anders kunnen gaan. In ieder geval geeft de overlevering geen duidelijk uitsluitsel over de motieven die aan de toewijzing van de kleuren ten grondslag liggen. Dat weerhoudt de schipper, die zoals bekend een liefhebber is van zeemansverhalen, niet van speculaties. Zo kan bijvoorbeeld worden geargumenteerd dat de kleurkeuze die uiteindelijk ingang heeft gevonden, gezien de gangbare voorrangsregels op zee absoluut zinvol lijkt.





Wanneer de stuurman aan de kant van het stuur – dus aan stuurboord – het rode navigatielicht van een ander schip ziet, moet hij in sommige gevallen koers wijzigen om het naderende schip te ontwijken. Op zee geldt namelijk net als in het wegverkeer de regel "rechts gaat voor": een schip dat van stuurboord nadert, heeft dus voorrang. En het laat het schip dat voorrang moet verlenen, zijn rode navigatielicht zien. Net als bij een rood stoplicht geeft de rode kleur de stuurman aan dat hij geen vrije vaart heeft – een uitwijkmanoeuvre kan nodig zijn. Ziet de stuurman daarentegen een groen licht, dan kan hij met een gerust hart koers houden, want het andere schip moet voor hem uitwijken.

Stuurboord en bakboord
Bakboord is de linkerkant van een schip, stuurboord de rechtse als men van op het schip naar de boeg kijkt. De woorden zijn in gebruik genomen, ook in de luchtvaart, om verwarring te voorkomen. Bakboord en stuurboord liggen steeds aan dezelfde zijde, vanwaar je het schip ook ziet afkomen. Bij links en rechts is de plaats van de persoon wel van invloed. Indien een schip, zoals een veerboot, twee boegen heeft dan is de regel dat de richting waarin de roerganger kijkt tijdens de besturing van het schip.


Navigatielichten aan bakboord en stuurboord.

Een schip heeft aan beide kanten een verschillende kleur navigatielichten. Groen aan stuurboord en rood aan bakboord. Deze maken in het donker duidelijk welk schip voorrang heeft. Is het groen licht zichtbaar voor een aanvarend schip dan mag dit doorvaren. Ziet het een rood navigatielicht dan moet het voorrang verlenen.


Oorsprong stuurboord en bakboord

De woorden zijn afkomstig van de Vikings. Deze spraken, in het Oudnoors, over stýri en bak. In het Nederlands stuur en rug. Aangezien het stuur op hun schepen altijd aan de rechterkant stond, werd dit stuurboord. Bakboord was de kant waar de roerganger met zijn rug naartoe stond om het roer te besturen. De linkerkant van het schip dus.


Het Binnenvaartpolitiereglement dient u aan boord te hebben


Wat moet ik verplicht aan boord hebben ?

Reacties