Versailles aan de Schelde

Verdwenen suikerpaleis in Ellewoutsdijk Familiekroniek Van Hattum
Een enkel beeld en waterpartij herinnert aan het verdwenen paleis Zorgvliet in Ellewoutsdijk. Anna van Suchtelen herbouwt het buitenhuis in haar boek ‘Versailles aan de Schelde’.


Meteen bij binnenkomst van Ellewoutsdijk is het raak. Demeter, godin van de landbouw (foto uit boek), heet welkom. Ze staat fier op haar zuil, een korenaar in haar linkerhand, rechts een boeketje veldbloemen. Meer dan honderd jaar resideert ze daar in het dorp onderaan de Westerscheldedijk. Opgepoetst en wel, ze heeft er wel eens groezeliger uit gezien.


We wandelen met schrijfster Anna van Suchtelen over de Langeviele van Ellewoutsdijk. Speurend naar restanten van het buiten Zorgvliet. Demeter is een niet te missen overblijfsel in de tuin die bij het landgoed hoorde. Even verderop, aan de andere kant van de weg, stond wat dorpelingen het ‘suikerpaleis’ van de familie Van Hattum noemden: een in Oosterse stijl uitgebouwd landhuis. Dat was de kern van het landgoed. Anna van Suchtelen (1961), beeldend kunstenaar in Utrecht en rechtstreekse afstammeling van de Van Hattums, schreef een boek over het in 1944 in puin geschoten buitenhuis aan de hand van de levens van drie grootmoeders. Eerst koos ze voor de titel ‘Suikerpaleis in de klei’. Het werd uiteindelijk ‘Versailles aan de Schelde, familiekroniek.’ Die titel is ontleend aan een krantenverslag in 1894, toen het buiten Zorgvliet werd omschreven als ‘een Versailles in miniatuur in een vergeten uithoek aan de Schelde’.


Het is niet meer voor te stellen. Gewoon, aan de doorgaande weg in het Zeeuwse dorp, stond een paleis dat met alle torentjes en versieringen niet had misstaan in ‘duizend en één nacht’. Bij de bevrijding in 1944 werd het landhuis plat gebombardeerd, op de uitkijktoren in de tuin was een Duitser met een verrekijker gesignaleerd. Er werden twee nieuwe huizen op de vrijgekomen grond gebouwd die in niets meer aan het verwoeste buitenhuis doen denken.






Het voor Zeeuwse begrippen buitenissige bouwsel heeft alles te maken met de baggeraarsfamilie Van Hattum uit Sliedrecht. Meer speciaal met Jan Christiaan van Hattum (1837-1909), die als JC door het leven ging. Hij bouwde het familiebedrijf uit tot een concern, dat een vooraanstaande rol speelde bij gigaklussen als het graven van het Panamakanaal. Ook werkte hij aan zeeweringen, spoorlijnen en bruggen in een tijd, dat Nederland zich opmaakte om een moderne natie te worden. Voor een baggeraar als JC viel er goud geld te verdienen. Dat deed hij ook.





Zorgvliet na 1880, foto uit boek
In 1860 bezocht JC Ellewoutsdijk in de hoop daar goede dijkwerkers te vinden. Dat lukte. Bovendien ontmoette hij er Frederika Prümers (1840-1906), de dochter van de plaatselijke notaris. Ze trouwden in 1862. Anna van Suchtelen schrijft: ,,JC heeft zijn hart verpand aan haar dorp, aan heel Zeeland zoals hij stellig beweert.” Dat klopte. Bij de baggeraar thuis in Sliedrecht klotste het geld tegen de plinten. JC kon het breed laten hangen. Hij kocht voor 17.000 gulden de ambachtsheerlijke rechten van Ellewoutsdijk over van zijn schoonmoeder. Daarmee werd hij meteen eigenaar van het dan nog bescheiden buitenhuis Zorgvliet en het daarbij behorende burchtterrein aan de overkant van de weg.




Schilderijzaal in Zorgvliet – foto uit boek
In 1880 en volgende jaren werd er een compleet nieuwe vleugel aan het huis gebouwd in de Oriëntstijl die het huis al kenmerkte. Bij oplevering waren er 29 kamers gerealiseerd, met drie schilderijzalen voor de kunstcollectie van JC en een toneelzaal met een draaiend podium. De centrale verwarming was een verrassende nieuwigheid. Een koetshuis, een druivenkas, een theehuis, een broeikas, een nepruïne, een volière, een plantenkas, een oude slotgracht met een bruggetje, Demeter en andere tuinbeelden, een prieel dat in 1889 op de wereldexpo van Parijs werd gekocht. Zorgvliet werd een vakantieverblijf dat allure uitstraalde.


De dorpsbewoners hadden hier en daar vast hun bedenkingen bij het ‘pronkpaleisje’. Maar ze hielden hun kritiek binnenshuis. Voor JC en zijn vrouw Frederika was het ambachtsheerschap geen lege huls, ze steunden de vaak armoedige inwoners waar ze konden. Dat deden ook hun opvolgers. De kerk werd ook ruim bedeeld, met onder andere een avondmaalservies, een doopvont en vijf kroonluchters op elektriciteit.


Anna van Suchtelen heeft de geschiedenis van Zorgvliet en haar familie beschreven aan de hand van de drie ambachtsvrouwen. Via Frederika komen we bij Jaan (1866-1945) en Guusje (1904-1977). Die laatste was de oma van de schrijfster, ze heeft haar nog goed gekend. In het stadsarchief van Goes trof ze de collectie foto’s aan van oom Cor van Hattum, die honderden keren zijn lens op de indrukwekkende wolkenluchten boven de Westerschelde richtte.


,,Ik voel me heel erg sterk verbonden met Ellewoutsdijk”, zegt de schrijfster. ,,Mijn tante woont hier nog in één van de na de oorlog gebouwde huizen. Haar terrein voelt nog steeds als mijn terrein, in mijn kinderjaren was ik hier op vakantie met mijn broertje en zusje. Je merkt later, dat je gehecht bent geraakt aan een plek. Dat is precies wat ik met mijn boek heb willen onderzoeken: in hoeverre kun je de geest van een huis vangen, ook als het tijdens de bevrijding van de aardbodem is verdwenen.”


Ellewoutsdijk heeft een M.J. van Hattumhuis en een Van Hattumstraat. Bij de jaarlijkse handboogschietwedstrijden op 8 augustus wordt nog steeds om de wisselbeker gestreden, die Jaan van Hattum in 1927 voor het eerst uitreikte.


Zorgvliet in 1944

Reacties